Natuurgeneeskunde is een verzamelnaam voor verschillende alternatieve geneeswijzen. In Nederland zijn er al meer dan tweehonderd verschillende vormen. Maar wat is natuurgeneeskunde precies?
Zoals de naam al zegt, is het een geneeskunde die uitgaat van de kracht van de natuur. De geschiedenis van de geneeskunde begon zo'n 400 jaar voor Christus. Toen was eigenlijk alles nog natuurgeneeskunde, omdat we als mens dicht bij de natuur leefde. Het is dan ook de oudste vorm van geneeskunde die we kennen. We gebruikten toen al kruiden en planten om bepaalde klachten te verhelpen.
Paul van Dijk, arts en schrijver van het boek Geneeswijzen in Nederland geeft aan natuurgeneeskunde de volgende definitie:
onder natuurgeneeskunde worden de handelingen en geneesmethoden verstaan die ziekelijke stoornissen trachten te voorkomen en/of genezen door ondersteuning van de natuurlijke geneeskracht die in ieder menselijk organisme aanwezig is.
In de loop van de tijd hebben alle culturen een eigen geneeskunde ontwikkeld, die hun kijk op gezondheid vertegenwoordigt. In de wereld zijn er drie grote geneeskundige systemen: de Chinese geneeskunde, de Oosterse geneeskunde en de Westerse geneeskunde.
De Oosterse geneeskunde is vooral gericht op het niveau van bewustzijn, ze maken gebruik van het chakrasysteem. De Ayurvedische leer uit India hoort hier bijvoorbeeld ook bij.
De Chinese geneeskunde is gericht op het energetische vlak. Ze werken met meridianen en de behandelingen zijn gericht op het opheffen van energetische blokkades. De behandelingen kunnen bestaan uit acupunctuur en kruiden.
Terwijl wij in de westerse wereld wat verder van de natuur afstaan, staat in veel culturen de verbinding met de natuur nog steeds voorop. We zien in de geneeskunde die centraal staat in onze cultuur, nog maar weinig terug van de wijsheid die er vroeger gebruikt werd.
Maar de laatste tijd zie je een groeiende interesse in de Westerse natuurgeneeskunde. Mensen gaan zelf op onderzoek uit en combineren het beste van twee werelden. Alternatieve geneeswijzen kunnen een goede aanvulling zijn op de reguliere zorg of het kan dienen als alternatief. Het kan dan worden ingezet als preventie. Zodat je klachten niet verergeren en je geen gebruik hoeft te maken van medicatie of een operatie. Juist als de reguliere geneeskunde en de natuurgeneeskunde meer gaan integreren, kunnen ze elkaar versterken.
Of, zoals dr. Geert Verhulst in zijn Groot Handboek Geneeskrachtige Planten zegt: “Het is dan ook het best dat we de fytotherapie of het gebruik van geneeskrachtige planten, niet diametraal tegenover reguliere geneeskunde plaatsen en dat we beide takken niet als elkaars tegenstanders gaan beschouwen. Maar fytotherapie gaan beschouwen als een aanvullende of complementaire vorm van geneeskunde met haar eigen grenzen en beperkingen en ze toepassen op een veilige manier is een veel beter uitgangspunt voor het behouden of bekomen van het allerbelangrijkste: een goede gezondheid!”